Ster
Hoe meer een paard voldoet aan de keuringsstandaard - waarin het ideale paard wordt omschreven - hoe hoger de punten op de stamboekkeuring. Heeft het paard voldoende punten gekregen, dan krijgt het paard tevens het sterpredicaat toegekend. Bij de fokrichting tuigpaard wordt het sterpredicaat pas op de Centrale Keuring gegeven. Zowel merries, ruinen als hengsten kunnen het sterpredicaat behalen. Een paard dat het sterpredicaat krijgt toegekend, heeft bewezen een functioneel en correct gebouwd exterieur te hebben, dat het liefst aansprekend is en ras en uitstraling heeft, en het paard dient daarnaast over voldoende aanleg voor de sport te beschikken. Een paard met het sterpredicaat is een functioneel en atletisch sportpaard. De spring- en dressuurpaarden en Gelderse paarden worden op de stamboekkeuring in de kooi beoordeeld.
- Het springpaard heeft daarnaast bewezen voldoende goede basisgangen te hebben en over bovengemiddelde springkwaliteiten te beschikken.
- Het dressuurpaard is wat meer opwaarts gebouwd en heeft drie correcte basisgangen met daarnaast een goede houding en balans.
- Bij het Gelders paard wordt een correct gesteld en hard fundament en een meewerkend en ijverig karakter beoordeeld. Daarnaast krijgt een Gelders paard uiteraard ook cijfers voor de drie basisgangen en de houding, tevens heeft de eigenaar de keuze om het paard ook te laten springen.
- Tuigpaarden worden aan de hand getoond. Het kenmerkende exterieurverschil ten opzichte van de overige fokrichtingen is de verticaal opgerichte hals. Het correct gebouwde tuigpaard moet tuigtypisch zijn en over ras en uitstraling beschikken. Het sterpredicaat is een kwaliteitslabel dat aangeeft dat het hierbij gaat om een tuigpaard dat zich qua exterieur en beweging weet te onderscheiden.