Clinic: wat maakt een goed menpaard?
Marcel Ritsma en Herman ter Harmsel gaven een clinic om de verschillen in training van tuig- en menpaarden te laten zien.
Eerst kwamen de tuigpaardrijders in de baan: de jonge Positief M (v.Indiana) gereden door Klaas Buist en de goedgekeurde hengst Oberon (v.Icellie) gereden door Robbie van Dijk. Ritsma begon met te vermelden dat de tuigpaardenfokkerij gepast trots mag zijn dat de kleinschalige fokkerij paarden levert die op hoog niveau presteren, hij vervolgt: “De training van de tuigsport verschilt niet veel van de mensport. De focus ligt vooral op gehoorzaamheid en nageeflijkheid, een paard mag je niet uit de kar trekken.” Dekhengst Indiana was zelf ook aanwezig in de clinic, maar bij de groep die de mensport demonstreerde. Hij werd gereden door Tor van de Berghe. Bij de eveneens goedgekeurde hengst Kordaat (v.Eebert) zat Antonie ter Harmsel op de bok terwijl Erdball (v.Unieko) met rijder Glenn Geerts in de baan verscheen.
Tact en regelmaat
Deze laatste drie werden op de volte gedirigeerd door Herman ter Harmsel om te laten zien dat menpaarden met tact en regelmaat moeten lopen, ook in de bochten, en moeten kunnen verruimen: “We willen graag ruimte in de beweging zien. In de dressuurproef is een korte, snelle draf niet de bedoeling maar een draf met veel zweefmoment en het achterbeen van de grond.” Marcel Ritsma gaf aan dat de opleiding van een tuigpaard eigenlijk op dezelfde manier gaat, maar dat er ook actie en extreme beweging gevraagd kan worden. Dat is het showelement waar de tuigpaardensport om bekend staat.
AvdL voor KWPN
Foto: Jacob Melissen