Selecteren om te presteren: bewegingskenmerken vrijspringen
Kent u het vernieuwde boek ‘Het KWPN-paard, selecteren om te presteren’ al? Dit praktische boek geeft u inzicht in de verschillende beoordelingskenmerken van het KWPN met heldere illustraties. Waar kijken we nu precies naar als een paard voor stamboekopname wordt gekeurd? Waarom zijn sommige kenmerken of eigenschappen wel en andere niet of minder belangrijk? En wat is eigenlijk de standaard, dat ‘perfecte paard’, waar al onze paarden aan worden getoetst?
In dit boek leest u meer over dit functionele exterieur en de bewegingskwaliteiten. Deze informatie kunt u toepassen op uw eigen paard en/of fokkerij en er uw voordeel mee doen. Om u een indruk te geven van dit boek lichten wij de komende weken telkens een hoofdstuk uit. In hoofdstuk zes worden de bewegingskenmerken voor vrijspringen besproken, een gedeelte hiervan leest u hieronder.
Naast het tonen van de basisgangen in vrijheid, kent het lineair scoreformulier voor de springpaarden een aanvulling met een aantal specifieke springkenmerken. Na binnenkomst in de manege en een ronde in stap om te wennen, bekijkt de jury eerst de hiervoor genoemde kenmerken voor de draf en galop in vrije beweging. Daarna worden de springpaarden door een lijntje met drie hindernissen begeleid: vanaf de korte zijde staat op zes meter eerst een steilsprong met daarvoor een drafbalk, op 6,60-6,80 meter daarna volgt een steilsprong en vervolgens na 7,10 tot 7,65 meter de laatste hindernis; deze derde begint als steilsprong en wordt daarna uitgebouwd tot oxer, waarbij de hoogte is afgestemd op de leeftijd van het paard. Op aangeven van de jury wordt het paard weer aan de hand genomen voor een laatste ronde, waarbij nogmaals de stap wordt geobserveerd.
Hoewel het natuurlijk altijd om een indicatie en een momentopname gaat, leert de ervaring dat het vrijspringen wel degelijk nuttige informatie over de aanleg oplevert. Bij een vrijspringend paard is goed zichtbaar hoe de afdruk is en of een paard over atletisch vermogen beschikt. Juist wanneer het zich in een minder ideale situatie manoeuvreert, is het interessant om te zien met welke techniek, reflexen en vermogen het paard over de hindernis gaat en hoe het zich weer herstelt. Behalve over techniek, reflexen en vermogen geeft het vrijspringen ook de nodige informatie over de instelling van het paard. Van het springpaard willen we graag dat het zowel moedig als voorzichtig is, goed kijkt en taxeert en efficiënt springt. Met andere woorden: we letten op de tekenen van inzicht en overzicht bij het vrijspringen, want dat maakt de training van een paard een stuk makkelijker. Tijdens de keuring ontstaat hier doorgaans een goed beeld van. Wil hij naar de hindernis, redt hij zicht uit een lastige situatie en leert hij van een foutje? Deze informatie is van belang bij het kenmerk ‘voorzichtigheid’ voor de springpaarden.
Bij het vrijspringen worden de verschillende aspecten van het paard geobserveerd. Het definiëren van eenduidige kenmerken voor het lineaire scoreformulier heeft de nodige hoofdbrekens gekost, omdat er veel begrippen in omloop zijn met even zoveel verschillende invullingen. Daarom beperkt het scoreformulier zich tot de aspecten die behalve relevant en functioneel ook goed waarneembaar en meetbaar zijn.
- Afdruk-richting: De mate waarin het paard in staat is om in de schoft omhoog te springen.
- Afdruk-snelheid: De tijdsduur in de laatste galopsprong voor de sprong tussen het neerzetten van de voorbenen, het neerzetten van de achterbenen en het moment waarop het paard loskomt van de grond.
- Techniek-voorbeen: De mate waarin de schouder in combinatie met opperarm, onderarm en pijpbeen gevouwen worden.
- Techniek-rug: De mate waarin hals en rug de parabool over de hindernis volgen.
- Techniek-achterhand: De mate waarin de hoeken van de achterhand in staat zjin om tijdens het tweede gedeelte van de sprong te openen.
- Vermogen: De mogelijkheid van het paard om zowel met macht naar boven te springen, als zich op de sprong in voorwaartse richting te kunnen ontwikkelen.
- Souplesse: De mate waarin de hele sprong (inclusief de landing) een vloeiend geheel kent en elastisch door het lichaam gaat.
- Voorzichtigheid: De natuurlijke aanleg van een paard om geen fouten te maken op de hindernis.
We streven binnen de KWPN-fokkerij naar een ‘functioneel exterieur’, want hoe beter het paardenlichaam is afgestemd op dat wat ervan wordt gevraagd, des te makkelijker het paard het gevraagde kan uitvoeren. Een functioneel, goed gebouwd paard heeft een streepje voor op het gebied van gezondheid, duurzaamheid en plezier in de sport. En dat is iets waar niet alleen de fokkers, maar zeker ook het paard zelf en de beoefenaars van de diverse disciplines in de paardensport hun voordeel mee kunnen doen. Wilt u hierover meer weten? Bestel dan het vernieuwde boek! KWPN-leden bestellen het boek voor € 19,95 en niet-leden voor € 24,95. Alle uitgelichte hoofdstukken leest u hier.