"Duidelijk ongelijke voorvoeten is nadelig voor een paard"
Het KWPN Magazine staat boordevol mooie verhalen over sport en fokkerij! Vandaag een van deze prachtige verhalen uitgelicht.
Het KWPN besteedt veel aandacht aan een correct exterieur. Dit maakt het voor het paard mogelijk het werk met gemak te doen en daardoor langdurig voor de sport te kunnen worden ingezet. Correct beenwerk is daar een belangrijk onderdeel van. Samen met dierenarts Harold Brommer van de Universiteitskliniek voor Paarden in Utrecht, en inspecteurs Floor Dröge en Henk Dirksen laten we ons licht er nog eens op schijnen.
Wanneer een paard aan de jury wordt getoond op een keuring, wordt het paard om te beginnen op stand geïnspecteerd. De jury bekijkt het paard van opzij en van voren en begint met het beoordelen van het exterieur. De verschillende beenstanden zijn dan ook waar te nemen. Wanneer je naar de voorbenen kijkt, begin je met het beoordelen van de stand ten opzichte van de romp. Senior-inspecteur dressuur Floor Dröge legt uit: “Het voorbeen moet recht onder de romp staan. Op die manier kan het paard het been makkelijk naar voren brengen en ruimte in de pas ontwikkelen. Maar bij sommige paarden staat het been iets onder de romp, dit noemen we onderstandig. Dit hoeft geen probleem te zijn, maar kan je wel terugzien in de bewegingsafloop. Het paard zal het been minder gemakkelijk naar voren kunnen brengen en minder schoudervrijheid hebben.” Ook senior-inspecteur springen Henk Dirksen ziet dat bij springpaarden. “Vaak zie je dat deze paarden iets over het voorbeen springen wat ten koste gaat van de voorbeentechniek.” Veterinair heeft dit echter geen betekenis. Vervolgens trekken we een rechte lijn door het voorbeen. Dröge: “We kijken dan of het been hol of juist bokbenig is. Bij allebei vinden we een beetje niet erg, maar nooit té! Regelmatig zien we een behoorlijk hol voorbeen, waarbij de knie iets achter de loodlijn is gepositioneerd en relatief wat overstrekt wordt. We horen uit de praktijk dat dit regelmatig tot een versnelde slijtage leidt. Dierenarts Harold Brommer: “Je zou denken dat dit effect heeft op de druk op de structuren aan de achterkant van het been zoals de pezen, de hoefkatrol en diverse banden. Maar hier hebben we nooit bewijs voor gezien. Bij een bokbenig voorbeen is een denkbeeldige lijn vanaf de elleboog door de onderarm en pijp naar voren gebroken in de voorknie. Als dit van nature zo is, is dit niet fraai, maar heeft weinig betekenis. Maar het is een ander verhaal als paarden over de tijd bokbenig gaan staan. Dit zie ik met enige regelmaat. Ze knikken er dan soms een beetje doorheen. Veelal ontstaat dit omdat er elders in het voorbeen, of hoger, een probleem is. Dit kan bijvoorbeeld de schouder zijn, de hals of ze ontlasten de achterste helft van de hoef. Heb je dus een paard dat in de loop van de tijd bokbenig is gaan staan, dan is het wel zaak er alert op te zijn dat er iets mis kan zijn.” Dirksen: “Bij springpaarden zien we nog weleens paarden met een bokbenig voorbeen. Dit werkt zeker niet in hun nadeel. Ze hebben een beter kniegebruik en lijken daardoor minder te slijten.” Bij dressuurpaarden komt bokbenigheid maar weinig voor.
Hoeven
Ook kijkt de jury van opzij naar de stand van de hoef en de hoogte van de verzenen. Brommer: “Wanneer je een lijn evenwijdig langs de hoefwand doortrekt door het kroon- en het kootbeen, dan zou dit één rechte lijn moeten zijn. Is dit niet het geval, dan is dit onwenselijk. Paarden met een gebroken voetas naar achteren hebben vaak platte verzenen. Hierdoor ontstaat er extra druk op het hoefkatrolgebied, het straalbeen en de diepe buiger. Ook ontstaat er extra druk op de achterste hoefhelft. Dit kan allemaal leiden tot versnelde slijtage en irritatie met kreupelheid tot gevolg.” Dirksen ziet hier een duidelijk aandachtspunt in de springpaardenfokkerij. “Bepaalde bloedlijnen geven toch wel paarden met erg platte verzenen. De fokkers moeten dit niet onderschatten en daar in hun hengstenkeuze rekening mee houden.”
Ook zie je paarden met hele steile voeten en een gebroken voetas naar voren. Brommer: “Deze paarden ontwikkelen juist meer druk in de voorste helft van de hoef, met name in het hoefgewricht waarin je daardoor nog weleens structurele veranderingen ziet die op langere termijn tot artrose zouden kunnen leiden.” Een steile voet zie je ook nog wel eens eenzijdig. Dit kunnen paarden zijn die in het verleden een bokvoetje hebben gehad en hiervoor gecorrigeerd zijn. Ongelijkheid in de voorvoeten komt heel veel voor. Wanneer dit van veulen af aan bestaat, hebben paarden hier, mits in geringe mate, meestal geen last van. Brommer: “Wat je wel ziet is dat, wanneer je gaat meten met moderne ‘gait analysis’ apparatuur, ongelijke voeten tot een asymmetrische gang leiden. En bij verminderde belasting van de achterste voethelft is het hoefmechanisme minder functioneel. Worden de verschillen heel groot, en daarmee de asymmetrie heel groot, dan kan dit een probleem vormen.” Floor Dröge is het daar helemaal mee eens: “Duidelijk ongelijke voorvoeten is nadelig voor een paard. Deze paarden bewegen altijd in disbalans, alsof je aan de ene voet een sneaker hebt en aan de andere een hak en daarmee de marathon moet lopen. Dit geeft regelmatig problemen die zich op den duur uiten in slijtage en kreupelheid.” Brommer: “Waar je ook op moet letten is een paard dat nooit ongelijk was, maar langzamerhand een steile voet begint te ontwikkelen. Dan is het zaak om te kijken of er wat mis aan het gaan is, in die voet of elders in het skelet.”
Frans en toontredend
Vervolgens laat de jury het paard heen en weer lopen, in een rechte lijn, van zich af en naar zich toe. Wat dan goed beoordeeld kan worden is de stand van de voorvoeten van voren gezien. Staan de voeten naar buiten gedraaid, dan praten we over een franse stand, draaien de hoeven naar binnen dan is het paard toontredend. Dirksen: “We streven altijd naar een correcte stand, maar een franse stand, mits niet te erg, zien we nog weleens door de vingers. Met een toontredende voorstand hebben we meer moeite.” Dröge: “We beoordelen een paard hiervoor altijd in stap. In stilstand kan dat er nog weleens heel anders uitzien. Het is vooral van belang dat de voet vlak wordt neergezet. Is het zo dat het paard de buiten- of binnenzijde meer belast, dan is dit een probleem.” Brommer legt uit: “Hierbij ontstaat een asymmetrische belasting in het koot-, kroon- en/of hoefgewricht met mogelijk versnelde slijtage tot gevolg. Een franse of toontredende stand is bij veulens nog goed te corrigeren mits die stand alleen in het onderste deel van de voet, onder het kootgewricht, aanwezig is. Begint de rotatie al vanuit de voorknie dan moet er niet teveel aan worden gecorrigeerd, want dan krijg je alleen maar een extra rotatie vanuit de ondervoet en daardoor meer asymmetrische drukverdeling op de gewrichten.”
Bij het wegstappen kan de jury ook een oordeel vellen over de stand van het achterbeen ten opzichte van de verticaal. Komen de hakken zeer dicht bij elkaar dan noemen we dit koehakkig. Brommer: “Tenzij de paarden echt met de hakken tegen elkaar komen heeft dit klinisch geen consequenties. Wel is het minder functioneel en kan het paard wellicht wat minder kracht vanuit de achterhand ontwikkelen. Koehakkigheid zie je nogal eens bij jonge, opgroeiende dieren die, waarbij het, naar mate ze groter en sterker worden, vaak in ernst afneemt.”
Tekst: Yvonne Buis-Franken
Het hele artikel lezen? U vindt deze in KWPN Magazine 4 dat vrijdag 17 april is verschenen. Sinds vorig jaar ontvangen alle KWPN-leden twaalf keer het KWPN Magazine – In de Strengen. Wilt u deze ook ontvangen? Sluit dan een KWPN-lidmaatschap af en profiteer direct van alle lidmaatschapsvoordelen of bestel een los exemplaar in de KWPN Webshop.