IBOP Tuigpaard, Ermelo
Tuigpaarden worden tijdens een IBOP-proef gevraagd om in het tuig een individuele dressuurproef te rijden. Hierbij moeten de basisgangen worden getoond en een aantal tempowisselingen worden gereden. De kenmerken stap, draf, wendbaarheid en gehoorzaamheid worden beoordeeld. Als in de dressuurproef gemiddeld een 6 is behaald, komen de merries met zijn tweeën tegelijk in de baan voor de showproef. Dan wordt er beoordeeld op de kenmerken: front, houding, zweefmoment, actie van het voorbeen, gebruik van het achterbeen, looplust en het algehele beeld als tuigpaard. Hiervan tellen de cijfers voor zweefmoment, actie van het voorbeen en gebruik van het achterbeen dubbel mee. In totaal kunnen er maximaal 100 punten worden behaald, bij 75 punten is een merrie geslaagd.